Column van Leon Kenemans, Wetenschappelijk directeur NIHC
Een jaar geleden noemden we op deze plek het communiceren met comapatiënten middels hersenscans. In The Lancet van 10 november 2011 is te lezen hoe dit principe inmiddels geïmplementeerd is met behulp van elektro-encefalografie, zo’n badmuts met elektroden en een versterkertje. Dat maakt het heel wat makkelijker om het aan het bed toe te passen. Wetenschap en wetenschappelijke toepassing boeken dus vooruitgang op een eigen autonome manier.
Een andere ontwikkeling in 2011 betreft de topsectoren die voor een belangrijk deel de onderzoeksfinanciering gaan dicteren. Wetenschappelijk gezien lijkt dit primair beperkingen met zich mee te brengen, maar er zijn ook mogelijkheden. Die betreffen bijvoorbeeld de urgent geworden behoefte aan onafhankelijke replicatie. Het zal nog niet zo ver komen dat onderzoek pas gepubliceerd kan worden na een onafhankelijke replicatie door een ander lab liefst aan de andere kant van de wereld. Maar onderzoeksfinanciers zouden best een bepaalde nadruk kunnen gaan leggen. Dat mes zou aan twee kanten snijden: Wat leent zich immers beter voor een applicatie in maatschappelijke of anderszins valoriserende zin dan iets wat al ontdekt en ‘alleen nog maar even gerepliceerd hoeft te worden’? Onderzoeksvoorstellen zouden in belangrijke mate gekenmerkt worden door de trits Replicatie-Applicatie-Innovatie; dat laatste is bedoeld om het innovatieve aspect van het onderzoek ook te waarborgen.
Het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC) heeft waardecreatie als opdracht en is hier al geruime tijd mee bezig. Met verschillende bedrijven wordt onderzoek gedaan en worden applicaties gesmeed op het gebied van meet-en regelsystemen voor gedragsmodificatie (‘gezond leven’), elektro-corticale brain-computer interfaces, nieuwe, op neurocognitieve kennis gebaseerde onderwijsmaterialen, en patroonherkenning voor stress en emoties in complexe beslis-situaties. Dat geldt ook voor processen op moleculair niveau in relatie tot hersenziekten. De gemeenschap van onderzoekers en bedrijven op het kruisvlak van ICT en neurocognitie maakt zich op om middels ‘living labs’ ecologisch valide en daardoor voor de praktijk beter bruikbare test-condities te creëren om sensorische processen en voorkeursgedrag te meten. Grootschalige initiatieven zijn ontplooid om te komen tot betrouwbare voorspellers van gezonde en ongezonde neurocognitieve ontwikkeling, in jong en oud. En het is een kwestie van tijd voordat instellingen voor logistiek en transport inzien dat ook zij niet om de ‘human factor’ heen kunnen.
Kortom: een beetje extra toepassingsdruk moet voor het onderzoek naar hersenen en cognitie te verdragen zijn. En misschien is het een goede aanleiding om de robuustheid van onderzoeksresultaten wat meer aandacht te geven.